Makkum is een kleine buurtschap direct ten zuidoosten van Beilen.
Feitelijk gezien is Makkum niet meer dan een straat van Beilen ten oosten van de spoorlijn Meppel-Groningen.
De naam Makkum wordt voor de eerste keer vermeld in 1362. De abt van het klooster Dikninge schrijft in een brief aan de bisschop van Utrecht, dat de priester van Westerbork onder andere inkomsten ontvangt uit het 'Makinge te Holthe'. Dit zou er op kunnen wijzen dat er aanvankelijk een boerderij Makkum is geweest, die onder de buurschap Holthe viel.
In de 17de eeuw valt Makkum niet meer onder Holthe. Voor civiele en criminele zaken vallen de bewoners van Makkum, Lieving en Ter Horst onder het dorp Beilen.
In 1630 stonden er vier boerderijen in Makkum, bewoond door Johan Macking, Hendrik Mackinge, Luijtjes Mulder en Albert Mulder. In 1830 stonden er vijf boerderijen. In 1910 stonden er 19 huizen, waaronder de molen. Door de bouw van woningen aan de 'Wijstersestraat' is het aantal huizen in de 19de eeuw toegenomen.
In 1840 had Makkum 69 inwoners. In 1946 waren er 27 woningen met een gemiddelde bezetting van vijf personen; dat geeft 135 bewoners.
In 1642 stond er al een molen in Makkum aan de oostzijde van de straat. Na een storm in 1906 wordt de molen zwaar beschadigd en daarna gesloopt, een voormalige poldermolen uit De Groeve bij Zuidlaren wordt in 1906 omgebouwd tot de huidige korenmolen.
In 1642 hebben Lieving, Makkum en Ter Horst 11 waardelen en bij de markescheiding midden 19de eeuw 10 waardelen. Bij de invoering van het kadaster in 1832 hadden Lieving, Ter Horst en Makkum een oppervlakte van 1265 ha.
Er is ook een wandelroute, het ommetje Holthe, Makkum en Lieving.