Esgehucht ten noordwesten van Beilen, ervan gescheiden door de autosnelweg A28 en de Brunstinger Plas, niet te verwarren met het heide- en plassenterrein Brunstingerplassen (74 ha; natuurreservaat) verder westwaarts.
Ten noorden ervan ligt de Brunstinger-esch. Aan de zuidkant liggen de Brunstinger Hooilanden, door de Beilervaart met de Brunstingerbrug gescheiden van de Brunstingermaden ten noorden van de Beilerstroom. Dit riviertje is door de Brunstingerleek verbonden met eerstgenoemde plas.
Brunsting, ook Brunstinge, wordt beschouwd als een satellietnederzetting van het noordelijker gelegen Hijken. Bronnen vermelden verschillende schrijfwijzen: Bruntinge (1475), Brunsinghe (1516), Brinstinge (1516) en Brunsing (1851-55), alle geslachtsnamen. De betekenis luidt: bij de lieden van de persoon Brunt (Bruntêt). Op de oudste kaart van Drenthe, die van cartograaf Pijnacker uit 1634, wordt Breustinge vermeld. De eerste bewoners droegen bijna allen de naam Brunsting. Het is waarschijnlijk dat het dorpje naar deze familie is genoemd.
In de Middeleeuwen hebben ten zuidwesten van Hijken en ten westen van Beilen twee grote boerenerven gelegen: Ten Achterencamp en Breustinge.
In 1830 had Brunsting negen boerderijen, twee families Brunsting, drie families Thijs, twee families Hendriks en één familie Freriks. Brunsting is altijd een bescheiden dorp gebleven en heeft nu nog ongeveer 130 inwoners. Brunsting had geen rechtstreekse verbinding met Beilen en was alleen via een zandweg richting Hijken langs Rheeveld te bereiken. In 1906 is er pas een rechtstreekse verharde weg naar Beilen aangelegd.
In het Drents archief zijn nog oude contracten van 1757 en papieren inzake de markescheiding van Brunsting in 1852 te bekijken. Deze papieren werden op de zolder door de familie Beugel gevonden.
De in Brunsting geboren Jacob Otten Brunsting, geboren 17-12-1732 en overleden 19-06-1804, was jarenlang ette in Drenthe. Zijn zoon Aaldert was later onder meer assessor (wethouder) in de gemeente Beilen. Een ette was een gekozen lid van wat men nu het provinciaal bestuur zou noemen. Er was een drost en er waren 24 etten voortgekomen uit eigenerfde boerenfamilies die nogal veel bezittingen hadden. Over de ette J.O. Brunsting is o.a. bekend dat hij eerst met een 25 jaar oudere vrouw die niet onbemiddeld was is getrouwd geweest en na haar overlijden langdurig met de familie van zijn vrouw heeft geprocedeerd.
J.O.Brunsting was betrokken bij de aanleg van de Beilervaart.
In Brunsting stond in het begin van de 20ste eeuw een particuliere boterfabriek van G. Popken.
In 1946 waren er 34 woningen in Brunsting.